Geschiedenis
Baarland is een 260 woningen groot (beter gezegd: klein) dorp in Zuid-Beveland. Toch telt dit dorpje wel 2 kastelen, waarvan de één een ruïne en de ander Slot Baarland.
"zij bernden al dat si conden, bede-huijs en kercken mede"
Afbeelding 1 De oudste bekende tekening van het slot. Het Kasteel te Baerlandt anno 1500.
De precieze ontstaansgeschiedenis van Slot Baarland is helaas in de loop der tijd verloren gegaan. De eerste vermelding van 2 (stenen) kastelen in Baarland komt van de geschiedschrijver Melis Stoke die schreef over de Vlaamse inval in 1295: "zij bernden al dat si conden, bede-huijs en kercken mede". "Bede huijs" moet waarschijnlijk gelezen worden als 'beide huizen'. De aanduiding "huijs" werd destijds gebruikt als aanduiding van kastelen en burchten, dat wil zeggen, huizen gebouwd met steen. Dit sluit aan op het feit dat Baarland 2 kastelen rijk is: Hellenburg en Slot Baarland. Er zijn vermoedens dat er hiervoor al een houten mottenkasteel stond. Ook werd door Melis Stoke in 1296 ene ‘Hugo van Barlant’ aangewezen als zijnde medeplichtig aan de moord op Floris V. Later hebben zowel de Van Borselen’s als de Van Renesse’s veel bezittingen gehad in Baarland, waardoor zij óók de mogelijke stichters kunnen zijn geweest van het slot. De aanwezige kloostermoppen getuigen van deze vroege geschiedenis.
We weten wel dat het Hof te Baarland in 1390 bewoond werd door Jan Costijnsz van Renesse en dat het toentertijd bestond uit een hoofdburcht, voorburcht, kasteelplein en drie torens. Het geheel werd omgeven door een gracht. Zo’n honderd jaar later vinden we de eerste prent van het slot (afbeelding 1), die dit beeld bevestigd. Op deze print zien we niet alleen het kasteel, maar ook een mooie kasteeltuin met een vroegrenaissance karakter. Een vrijwel gelijke print bestaat uit 1650 (afbeelding 2). Op een prent uit 1664 zien we dat de torens verdwenen zijn (afbeelding 3).
In het midden van de achttiende eeuw wordt het kasteel gekocht door Jan Cornelis Lampsins, toenmalig baron van Tobago. Hij renoveert het kasteel (zie afbeelding 4). Het is een buitenplaats voor Lampsins, zijn permanente woning was immers het Lampsinshuis in Vlissingen, dat we nu kennen als het Muzeeum. Hoe lang en vanaf wanneer het slot precies een buitenplaats is geweest is niet met zekerheid te zeggen maar gezien de hoeveelheid heerlijkheden die de bewoners van het kasteel onder hun hoede hadden krijgt men het sterke vermoeden dat Slot Baarland vaker een tijdelijke dan een permanente residentie is geweest.
Helaas wordt het kasteel in 1832 verkocht aan de ambachtsheren J.C. Bol-Es en J. Bakker die het grotendeels laten slopen om de bouwmaterialen te verkopen. Het koetshuis, de gracht en de fundamenten van de ommuring met hoektorens blijven over.
Het overgeblevene wordt na 1855 als jachtdependance gebruikt door Anthony van Hoboken, een van de grootste Nederlandse reders. In die tijd was het niet ongebruikelijk dat succesvolle zakenmannen en industriëlen een buitenplaats kochten om zich zo de titel ‘ambachtsheer’ aan te meten.
In 1960 ontdekte de Vlissingse kruidenier A. Feenstra Slot Baarland. Hij zag de waarde van de rijke historie en herbouwde de torens op de middeleeuwse fundamenten. Ook restaureerde hij het nog steeds bestaande koetshuis en begon hij aan het herstel van de tuinen. Hiervoor kon hij zich baseren op nog bestaande landschapselementen zoals de slotgracht, de paden, de locatie van de poort en enkele oude beplanting. Dankzij Feenstra is het gebouw in 1967 officieel rijksmonument geworden.
De huidige eigenaren bewaren het slot sinds 2019.